top of page

Mijn blogs

Een urn van Oude IJsselklei voor mijn moeder

Net zoals ik dat later met mijn neven en nichten deed, speelde mijn moeder met haar broer en zussen op het terrein van de steenfabriek in de buurt van de Oude IJssel. Mijn opa werkte er zijn hele leven. Pas net voor haar dood vertelde ze dat de figuurtjes die ze van de gele klei maakten meegebakken mochten worden met de bakstenen. En ik maar denken dat ik als beginnend keramist zo ongeveer de enige was in de familie met een grote liefde voor klei – los van de mensfiguren die mijn moeder de laatste 20 jaar maakte: haar hele huis stond er vol mee. Mooi zijn ze beslist niet, en dat is voorzichtig uitgedrukt, daar zijn mijn broer en ik het over eens, al heb ik de twee minst lelijke toch maar meegenomen als aandenken. Mijn broer overweegt zelfs om de door haar gemaakte tuinbeelden kapot te gooien om het voorbije tijdperk van lelijkheid te markeren. Niet zo bedoeld, maar naar mijn idee is het de ultieme vorm van rouwverwerking.


En zo ging ik na haar overlijden met een grondboor en een emmer naar de voortuin van haar ouderlijk huis. Vijf kilo goudgele IJsselklei heb ik naar boven gedraaid, van een meter diep. Geel vanwege het ijzer (Oer, zo heet ook het nabijgelegen gehucht) in combinatie met kalk. Inmiddels heb ik ook Maas- en Lek-klei gedolven.


Het was een hele klus om er bruikbare klei van te maken: weken in een emmer water, steentjes eruit zeven (de badkamer zat helemaal onder de vieze bruinige spetters…), drogen op gipsplaten, tot drie keer toe plastisch kleipoeder toevoegen en opnieuw weken; en tot slot laten drogen tot de juiste dikte en alles goed doorkneden. Maar toen kon ik er koffiemokjes van maken. Leuk voor mijn neven en nichten. Er is niets zo troostend als werken met je handen.


De as van mijn moeder gaat uiteraard in een urn die ik gemaakt heb van de klei waaruit ze ooit getrokken is.

Rotterdam urn met het gedicht van Jan Prins


Bij ons in het trappenhuis hangt één van de bekendste gedichten van de Rotterdamse dichter Jan Prins. Het las het voor het eerst voor in 1937, op de jaarvergadering van de Vereniging van Letterkundigen in het Zalmhuis.

   Te Rotterdam ben ik geboren 

   onder den adem van de Maas 

   en liep ik, met mijne eigen stilte, 

   temidden van het straatgeraas

Omdat ik getrouwd ben met een man uit een oude Rotterdamse familie, staat bij ons het geldkistje uit de ene familie, het enige voorwerp dat het bombardement van 13 mei 1940 overleefde, en hebben we van andere grootouders meubels, de politiepet van de opa van mijn man, en dus ook het ingelijste gedicht van Jan Prins, dat -inderdaad- pas opgehangen werd toen wij ( voor mijn man: wéér) in Rotterdam gingen wonen, nu ruim twintig jaar geleden.

   ...vaart ge onder alle hemelsbreedten, 

   vaart ge alle wereldzeeën door, 

   nooit voelt ge u geheel verlaten, 

   hier uw mens-zijn aanvang nam, 

   door wat van kindsbeen af u eigen en lief was. 

   Dát is Rotterdam.

Ook als niet geboren Rotterdammer begrijp ik inmiddels het gevoel voor die stad. Daarom ben ik met de serie Rotterdam-urnen begonnen: voor al die overleden Rotterdammers die zo trost waren op hun stad!

De Achterhoek urn

Urnen&zo

Eindelijk is-ie er dan, de Achterhoek-urn! Sinds drie jaar geleden de streekvlag van de Achterhoek gelanceerd werd, zie hem hem overal wapperen. Ook de auto's van mijn broer en neven hebben stickers met dit gestileerde coulisselandschap. En er is nog veel meer te koop.

Eerlijk gezegd ben ik pas gaan zien hoe mooi dit landschap is -en hoe erg ik het mis- sinds ik door de liefde in de Randstad woon: je kunt het meisje wel uit het platteland halen, maar het platteland niet uit het meisje.

En zo ontdekte ik als keramist met als specialisatie urnen dat in het assortiment een urn met de Achterhoekse vlag ontbreekt. Jammer!


Vroeger thuis werd ons gebied ook wel a​angeduid als 'de goede kant van de IJssel', en ook daarom ben ik zeer trots op dit eerbetoon aan mijn geboortegrond.

Ik kan hem dan ook maken in (oude) IJsselklei, door mij zelf uitgegraven. Zie ook mijn blog over de urn van mijn moeder.



bottom of page